Advertentie

Laag percentage ingeënte gezelschapsdieren reden tot zorg

Rond nut en noodzaak van het inenten van mensen woedt een verhit publiek debat. Fanatieke ‘antivaxxers’ gaan de strijd aan met experts over de ernst van mogelijke bijwerkingen. Ook dierenartsen maken zich vooral zorgen over de dalende vaccinatiegraad; je hebt namelijk niet alleen jezelf ermee als het misgaat. En het lage percentage dieren dat een inenting heeft gehad, geeft reden tot zorg.

Ongeveer 60 procent van de honden en  ongeveer 25 procent van de katten is in Nederland ingeënt. Universitair hoofddocent Herman Egberink van de faculteit Diergeneeskunde vindt dan ook dat de zogenaamde vaccinatiegraad omhoog zou moeten. “We gaan ervan uit dat de meeste jonge dieren de basisvaccinaties wel krijgen, maar als ze ouder worden neemt de bereidheid af.” Is dat erg? “Dat ligt genuanceerd”, is het vriendelijke antwoord. “Voor degene die zijn dier regelmatig laat inenten is het niet zo erg, want zijn dier is goed beschermd. Maar naarmate de ongevaccineerde, gevoelige populatie groter is, bestaat er een groter risico op uitbraken als de infectiedruk hoger wordt.” Het hangt van de ziekte af of dit een groot probleem is. Dat heeft vooral te maken met de gevolgen van de ziekte en de mate waarin het besmettelijk is.

 

Voorzichtig vaccineren

Naast het inenten van dieren, kunnen dierenartsen ook een dier titeren. Dan wordt door het testen van een druppel bloed gekeken of er genoeg antistoffen in het bloed aanwezig zijn, of dat er weer opnieuw ingeënt moet worden. Volgens Egberink is deze methode alleen nog niet helemaal waterdicht: “eerlijk gezegd weten we niet helemaal precies bij welke titer het individuele dier nog echt goed beschermd is, vooral niet bij pups en kittens.” Hij is dus van mening dat zeker voor de basisvaccinaties (de vaccinaties bij jonge dieren tegen de meest voorkomende dierziektes) het toepassen van een erkend vaccinatieschema nog steeds het meest verstandig is. En er zijn ziekten waarvoor je sowieso jaarlijks zou moeten vaccineren, omdat de bescherming snel afneemt. Bij honden is dat bijvoorbeeld leptospirose en bij katten die buiten komen niesziekte.

 

Beste bescherming voor jouw dier

Wil jij weten wat je kan doen om jouw dier te beschermen? Neem dan contact op met jouw dierenarts en overleg over de mogelijkheden. Niet alleen om te zorgen dat jouw dier niet ziek wordt, maar ook om te zorgen dat jouw dier niet andere dieren of mensen ziek maakt.

Dierenarts Tjerk Bosje schreef eerder al een blog over inenten, naar aanleiding van de besmettelijke Hondenziekte eerder dit jaar.

Vaccinatie