Bij nacht en ontij

Diensten. Alleen maar ellende? Soms maak je dan juist de mooiste dingen mee. In deze nieuwe serie delen dierenartsen hun meest bijzondere dienstervaringen.

Maandag 20.05 uur. Guus de schaapsherder belt: “Het vlot niet bij één van m’n ooien, ben bang dat het een keizersnede moet worden.”

Ik: “Oké, hoe lang is ze al bezig?”

Schaapsherder: “Sinds vanmiddag vier denk ik?” Schreeuwt luid: “Anja, hoe lang is ze al bezig?” Gemompel op de achtergrond. “Hm, ‘k kijk het nog even aan. Bel je uiterlijk om elf. Het is voor niemand fijn om midden in de nacht te moeten snijden.”

22.50 uur telefoon: “Guus. Nog altijd geen ontsluiting, je moet komen voor een keizersnede.”

Ik: “Oké, ik kom er aan!”

En daar ging ik, in mijn blauwe Volkswagen Caddy richting de schaapskooi een dorp verderop. In gedachten verzonken. Een keizersnede bij een schaap had ik nog nooit gedaan in die tweeëneenhalf jaar die ik dierenarts ben. Kon ik dit wel? Eerst maar eens zien of het echt om een keizersnede ging. Al weet Guus wel waar hij het over heeft, hij heeft in zijn leven waarschijnlijk meer schapen verlost dan ik. Moet ik toch mijn collega bellen dat hij me kan komen helpen? Ik kan een keizersnede bij het rund, ik kan een kat steriliseren. Daarnaast weet ik wat ik tegen kan komen en kan ik ook in minder dikke weefsels snijden en hechten zonder schade aan te richten. Kortom, ik weet wat ik moet doen. Met de gedachte van “Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan,” stapte ik mijn auto uit. Verloskoffer in de ene hand, een keizersnedekoffer in de andere.

Guus: “Mooi dat je er bent! Dit zijn onze stagiaires de komende maand. Ik heb ze vanmorgen vroeg van de trein gehaald, ze hebben er al een mooie dag opzitten, maar nog wel energie voor wat spektakel”.

Na de begroeting was het tijd voor het echte werk. Alles stond al netjes klaar, emmers warm water, glijmiddel, handdoeken en een oude keukentafel waar de operatie zou gaan gebeuren. Na grondige inspectie van de ooi kon ik Guus alleen maar gelijk geven. Alles wees erop dat de geboorte in gang gezet was. De ooi was moe van het persen. Echter zonder enige ontsluiting. Dat betekende inderdaad een keizersnede.

Ik: “Guus, ik moet je één ding bekennen. Ik heb nog niet eerder een keizersnede op een ooi gedaan, maar ik weet wat ik moet doen. Dus het moet goedkomen … Toch?”

Guus: “Ach meissie, anders leer je het nooit. Komt vast goed, we zijn er bij om je te helpen. Al moet je mij niet vragen om te snijden of te hechten. Haha.”

Voordat ik begon aan mijn eerste keizersnede schaap, heb ik beide stagiaires gevraagd of ze wisten wat hen te wachten stond en of ze tegen bloed konden. Uit het antwoord maakte ik op dat ze de keizersnede maar al te graag wilden zien. Zo geschiedde. Na het sissen door het openen van het buikvlies, stapte één van de twee stagiaires met een bleek gezicht een aantal stappen achteruit.

Toen ik het grote, glibberige lam eruit haalde en aan een breed-glimlachende Guus overhandigde, zakte de stagiaire die nog naast de tafel stond in elkaar: flauwgevallen. Ik riep naar Guus dat hij haar in de stabiele zijligging moest leggen en dat Anja een glas water voor haar moest halen. Gelukkig was ze snel weer bij en kon ik de ooi dichtmaken.

Na een kop hete thee en een wafel was het voor iedereen tijd om naar bed te gaan. Hopelijk lieten ze me slapen die nacht. Een eerste keizersnede en iemand die flauwvalt, dat is wel even genoeg sensatie voor één nacht.